maandag 21 oktober 2019

CFP: Thinking in the Box: The Benefits of Artistic Tradition in the Nineteenth Century (ESNA, The Hague)

CFP: Thinking in the Box: The Benefits of Artistic Tradition in the Nineteenth Century
Organised by the European Society for Nineteenth-Century Art (ESNA)
The Hague, RKD – Netherlands Institute for Art History
Keynote: Liz Prettejohn (University of York)
14-15 May 2020

Submission deadline: 20 December 2019 

Frederic Leighton, The music lesson, 1877, oil on canvas, 93 x 95 cm, Guildhall Art Gallery, London, UK

"Poetry and progress are like two ambitious men who hate one another with an instinctive hatred, and when they meet upon the same road, one of them has to give place."

Charles Baudelaire, Salon of 1859

Tradition is art history’s eternal Other: it is that which must be overcome, resisted, thrown off or, if a compromise must be made, creatively appropriated. The history of the art of the nineteenth century, that “great” age of innovation, progress and revolution, is more than any other rooted in anti-traditionalist sentiment, steeped in a rhetoric that privileges innovation and bound to narrative structures geared against artistic tradition. Modernist and other teleological histories of nineteenth-century art have always emphasised change and novelty. But even revisionist accounts of the art of the nineteenth century leave scarcely any room to consider tradition in its own right. These have generally either sung the aesthetic praises of traditional art without much further reflection, or have discussed academic art as innovative in another way, either within a traditional framework or in the sense that the art under consideration points forward to developments other than those associated with formal modernism.

This rejection of artistic tradition may be due to its use in fascist and totalitarian ideologies, but is also the result of a structuralist approach within the discipline of art history that continuously opposes new and old (with “old” always being the marked term). Ironically, this structural divide is in part a product of the nineteenth century itself: it stems from the rising historical (and art-historical) consciousness of the time and its clash with a strong belief in change and progress. This all-too-simple opposition between what was and what will be still shapes our understanding of the artistic act. True art, it seems, must be the creation of something out of nothing—a belief stemming from the early-nineteenth-century romantic philosophy of art and, later, a major tenet of modernist criticism. The result has been that art historians are rarely able to think around the categories of tradition and innovation and nearly always address tradition solely as a problem. Seldom is the richness of artistic tradition itself explored.

The question remains whether this rejection of artistic tradition does justice to what art really is, or, better, what it was understood to be in the nineteenth century. For Charles Baudelaire, the answer would have been in the negative. In his Salon of 1859, he observed that “poetry and progress are like two ambitious men who hate one another with an instinctive hatred”. This conference invites papers that consider artistic tradition not as the nemesis of creation but in its own right. It aims to examine the potential artistic, commercial and even political benefits of thinking in the box—of continuing artistic tradition(s), working within them or reverting to them during the (long) nineteenth century. What could tradition yield for artists and the way they understood their art that innovation could not? What could it do for audiences and what they might have sought in artworks? What could it achieve for patrons, with their various social, political and aesthetic agendas? We invite papers that deal with the “problem” of tradition in nineteenth-century art, but which do not address the phenomenon itself as a problem. We especially welcome proposals that explore or develop new theoretical paradigms to study the relationship between nineteenth-century art and artistic tradition.

Subject that papers may address include:

- Patterns of artistic imitation and emulation;
- Historical and academic pastiche and its collectors;
- “Retrograde” and “reactionary” art;
- Antoine Compagnon’s “anti-moderne” in the visual arts;
- William Marx’s “arrière-garde” in the visual arts;
- Reconsidering or rethinking Harold Bloom’s concepts of “anxiety of influence” and “belatedness”;
- Political uses of artistic tradition or traditional art (local, regional and national);
- The geography of tradition: metropolitan and provincial attitudes towards tradition;
- Class, gender and “race” in the face of artistic tradition;
- Markets for traditional art;
- Academic theory and art education (e.g. drawing manuals, plaster copies, museums and academic collections of copies);
- Non-avant-garde art criticism and art discourse;
- Processes of art historical canonisation (e.g. in scholarship, popular publications, pantheons of art, collecting practices, etc) and the dialogue between contemporary art and the Old Masters.

Please send proposals (max. 300 words) for a 20-minute paper in English, French or German and a brief CV to esnaonline@hotmail.com by 20 December 2019 at the latest. Selected speakers will be contacted in January 2020.

Organising committee: Jan Dirk Baetens (Radboud University Nijmegen), Mayken Jonkman (RKD – Netherlands Institute for Art History, The Hague) and Myrthe Krom (Museum Gouda).

Scientific committee: Maite van Dijk (Van Gogh Museum, Amsterdam), Rachel Esner (University of Amsterdam), Liz Prettejohn (University of York), Jenny Reynaerts (Rijksmuseum, Amsterdam), Marjan Sterckx (Ghent University), Chris Stolwijk (RKD – Netherlands Institute for Art History, The Hague, and University of Utrecht).

www.esnaonline.wordpress.com

woensdag 16 oktober 2019

EXH: Retrospectieve Ferdinand De Braekeleer de Oude, onze 19de Eeuwse Bruegel (Antwerpen)

Retrospectieve Ferdinand De Braekeleer de Oude, onze 19de Eeuwse Bruegel
Schilderijententoonstelling uit de Werner Wieland kunstverzameling
Galerij Wouter de Bruycker, Wolstraat 26, Antwerpen
4 tot 23 december 2019


Tussen woensdag 4 en zondag 23 december 2019 houdt de Werner Wieland Verzameling een retrospectieve tentoonstelling over de Antwerpse schilder Ferdinand De Braekeleer de Oude, onze negentiende-eeuwse Bruegel, de voornaamste vertolker van het Vlaamse volksleven in de romantische negentiende eeuw. Het is de eerste keer sinds 1936 dat deze merkwaardige virtuoos van het romantische genre opnieuw gehuldigd wordt in zijn geboortestad en in Vlaanderen, ditmaal met een twintigtal tentoongestelde werken uit de Werner Wieland Verzameling, waarvan twaalf van zijn eigen hand, een achttal van sommigen van zijn bekendste leerlingen uit de De Braekeleer School.

Praktisch

Het unieke evenement vindt plaats in kunstgalerij Wouter De Bruycker, Wolstraat 26, 2000 Antwerpen, in het hart van de historische stad, dicht bij de Grote Markt en de kerstmarkt en de Melkmarkt, onder meer te bereiken via tramlijn 11.

Openingsuren zijn van woensdag tot zondag, van 12 tot 19 uur, ook op zaterdagen en zondagen. Maandag en dinsdag gesloten. Bezichtiging is gratis. Programma met biografie en lijst der schilderijen ter plaatse verkrijgbaar aan € 1. Bezichtiging ten allen tijde beperkt tot maximaal 20 personen in de galerij.

Rondleidingen: reservaties op voorhand via info@wernerwieland.eu Groepsrondleidingen van een uur zijn mogelijk in de avond of tijdens openingsuren aan € 10 per persoon. Tijdens openingsdagen vindt ook elke avond om 19 uur een rondleiding plaats van ongeveer een uur over de schilder en de tentoongestelde werken, kost € 10 per persoon, maximaal 20 personen.

Een kleurencatalogus van vorige Werner Wieland tentoonstellingen en Werner Wieland romans worden eveneens te koop aangeboden.

De Werner Wieland Verzameling is een van de uitgebreidste kunstverzamelingen gespecialiseerd in 19de-eeuwse romantische, academische, neogotische en neorenaissance schilderijen uit de gezamenlijke Nederlanden. Het is de grootste private houder van zulke kunst ter wereld uit Vlaanderen en omvat onder meer een van de meest volledige overzichten van zulke kunst van schilders uit de wereldberoemde Antwerpse en Brusselse Kunstacademies. De collectie is genoemd naar haar stichter, de Vlaamse schrijver Werner Wieland.

maandag 14 oktober 2019

EXH: Henri De Braekeleer (1840-1888), fenêtre ouverte sur la modernité (Namen)

Henri De Braekeleer (1840-1888), fenêtre ouverte sur la modernité
Musée Rops, Namen

I.s.m. het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen
19 oktober 2019 - 2 februari 2020

Henri de Braekeleer, La Restauratire de chasuble (Portret van zijn zus Betsy, detail), s.d., olie op paneel. Antwerpen, Galerij Ronny Van de Velde.

Henri de Braekeleer komt uit een Antwerpse kunstenaarsfamilie, met Ferdinand als vader en Henri Leys als oom, beiden belangrijke persoonlijkheden in die tijd. Zijn werk is geïnspireerd door de Nederlandse schilderkunst uit de 17de eeuw en is onlosmakelijk verbonden met de herontdekking van het werk van Pieter de Hoogh en van Jan Vermeer. De meest bekende werken van de Braekeleer tonen dagelijkse taferelen: naaisters of kunstenaars aan het werk, intellectuelen tijdens een meditatie… Toch is de Braekeleer meer dan een getalenteerde schilder die met grote behendigheid de technieken en thema's van de Oude Meesters hanteert. De Belgische avant-garde, waaronder Les XX, beschouwde hem als één van de belangrijkste realisten van hun tijd. Van Gogh aarzelde niet om hem met Édouard Manet te vergelijken.

In samenwerking met het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, schijnt deze expo een licht op de moderniteit van de schilderkunst van de Braekeleer. Doorheen 40 doeken, tekeningen en gravures, neemt de Antwerpenaar een centrale positie in in het artistieke landschap van 19de-eeuws België. Voor de gelegenheid is er ook een selectie werken van Félicien Rops te zien, die geïnspireerd zijn door de 17de eeuw.

Publicatie: "Nieuwe kennismaking met een weerbarstig oeuvre"

Bij de tentoonstelling verschijnt op 19 oktober 2019 ook een gloednieuwe publicatie van de hand van Herwig Todts:

Herwig Todts, Henri De Braekeleer 1840-1888Ludion, Expo: 12/10/2019 - 02/02/2020, Musée Rops, Namur, NL/F, 440 blz. 325 x 245 mm, ISBN: 9789493039261, € 49,90.


In 1872 bezocht Vincent Van Gogh - toen nog een jonge medewerker van de kunsthandel Goupil & Cie - de grote driejaarlijkse zomertentoonstelling in Brussel. Hij werd er getroffen door drie "prachtige" schilderijen van de hand van Henri De Braekeleer. Van Gogh noemde zijn werk "curieus mooi", en de kunstenaar "een fameus kolorist" die "niet bang is voor een franke techniek" en die "rigoureus analyseert - Manet-achtig, althans even oorspronkelijk als Manet". Van Goghs grote belangstelling voor de kunstenaar is tekenend voor de houding van de avant-garde. Zij herkende in De Braekeleer een voorloper die zich van de klassieke artistieke conventies wist te bevrijden.
Vandaag is er nood aan een hernieuwde kennismaking met De Braekeleer, die in het verleden vaak eenzijdig werd voorgesteld als een miskend genie.

Herwig Todts is kunsthistoricus en is verbonden aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij organiseert tentoonstellingen, zowel in het museum in Antwerpen als op andere locaties, en publiceert over negentiende- en twintigste-eeuwse kunst. Het oeuvre van James Ensor is zijn belangrijkste onderzoeksgebied.

CFP: ESNA Winter Seminar 2020 (Den Haag)

CFP: ESNA Winter Seminar 2020: "Eyeopeners: inspirerende inzichten voor de studie van negentiende-eeuwse kunst"
European Society for Nineteenth-Century Art
31 januari 2020
RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag
Deadline CFP: 31 oktober 2019

In navolging van de vorige editie zal het zevende Winter Seminar van de European Society for Nineteenth-Century Art (ESNA) zich opnieuw richten op het onderzoeksveld zelf. Waar in 2019 twintig specialisten hun mijlpaalmoment hebben toegelicht en die game changers binnen het eigen vakgebied kritisch zijn geëvalueerd, wordt in de editie 2020 bevraagd wat in het verschiet ligt. De ‘new art history’ heeft een bepalende invloed gehad op het repertoire van enkele generaties kunsthistorici en daarmee op onderdelen van het curriculum van de huidige universitaire opleidingen. Veel van die ‘nieuwe’ onderzoekslijnen zijn intussen niet zo nieuw meer en hebben zich vermengd met bestaande, meer traditionele onderzoekspraktijken. Er is opnieuw nood aan innovatieve methodologische en theoretische benaderingen voor het onderzoeksveld.

Wij leggen de bal ditmaal in het kamp van junior kunsthistorici, doctorandi en masterstudenten in de Kunstwetenschappen. Wat houdt hen bezig? Wat of wie inspireert hen? Welke tendensen, inzichten of benaderingen zullen volgens hen invloedrijk of noodzakelijk worden bij de verdere studie van de negentiende-eeuwse kunst? ESNA biedt ditmaal een podium aan de huidige, jonge generatie Kunstwetenschappers, aan zij die ruimdenkend en met een frisse blik naar het vakgebied kijken: welke teksten, tentoonstellingen, congressen, lezingen, films, documentaires, voorstellingen, ‘filmpjes’, gesprekken, etc. veranderden hun begrip van de kunst van de negentiende eeuw? Hoe bepalen deze mijlpaalmomenten of eyeopeners de manier waarop zij het onderzoek naar en de omgang met negentiende-eeuwse kunst concipiëren en zouden willen inrichten of bijsturen voor de toekomst?

Het programma zal wederom bestaan uit snel opeenvolgende, puntige presentaties van max. 5 min. en een slide elk. Ongeveer twintig junior Kunstwetenschappers zullen hun eigen eyeopener presenteren, die hun inzicht in kunst, en specifiek kunst van de negentiende eeuw, openbrak. Zij zullentoelichten wat zij precies inspirerend vonden en waarom, en hoe hun eyeopener mogelijk ook anderen kan inspireren voor toekomstig onderzoek. Dit verzamelde materiaal levert ongetwijfeld stof op voor discussie over heden en toekomst van het kunsthistorisch metier, met uitdagende voorstellen en nieuwe benaderingen.

Ben je geïnteresseerd om jouw eyeopener op 31 januari 2020 in het RKD te presenteren? Stuur vóór 31 oktober een e-mail naar esnaonline@hotmail.com met je voorstel voor een boek, artikel, tentoonstelling of andere uiting voorzien van een korte motivatie.

dinsdag 8 oktober 2019

CFP: Studiedag Historisch Interieur en Design 2020

CFP: Studiedag Historisch Interieur en Design 2020
UGent-VUB onderzoeksgroep The Inside Story: Kunst, interieur en architectuur 1750-1950
30 april 2020
Het Pand, Gent
CFP deadline: 11 november 2019

Voor de Studiedag Historisch Interieur en Design kunnen voorstellen ingediend worden voor presentaties van lopend of recent afgerond onderzoek in het domein van de interieur- en designgeschiedenis. De focus ligt op de geschiedenis en praktijk van interieur en design in België / de Lage Landen, of in relatie tot deze regio. De studiedag wil in eerste instantie een forum bieden en een stimulans betekenen voor diverse vormen van onderzoek gevoerd in en over België en Nederland, en gaat daarom door in het Nederlands, hoewel uitzonderlijk ook presentaties in het Frans en Engels welkom zijn.

Beoogd is onderzoek gevoerd in academische en museumcontext, alsook in de monumentenzorg en erfgoedsector. Ook de presentatie van artistiek ontwerpend onderzoek is welkom, eventueel in een alternatief format. Er wordt gestreefd naar een evenwichtig programma waarin diverse wetenschappelijke disciplines (bv. kunstgeschiedenis, architectuurgeschiedenis, geschiedenis, literatuurstudie, genderstudies, enz.), diverse historische periodes, materies en werkdomeinen aan bod komen, en waarin zowel senior als junior onderzoekers een forum krijgen.

De Studiedag Historisch Interieur en Design 2020 zal plaatsvinden op do. 30 april 2020 in Het Pand in Gent. Presentaties duren max. 20 minuten. Onderzoekers-ontwerpers die een ander format dan een klassieke lezing willen voorstellen, worden gevraagd hun opzet te preciseren.

Stuur vóór 11 november per e-mail aan malika.mranialaoui@ugent.be de volgende informatie in 1 bestand (max. 2 pgs.):
  • uw naam + e-mailadres
  • een werktitel
  • een abstract (max. 300 woorden, in het Nederlands)
  • een of twee afbeelding(en) met betrekking tot het voorgestelde onderzoek
  • een korte bio (max. 200 woorden).
De voorstellen worden beoordeeld door het organiserend en wetenschappelijk comité. U ontvangt vóór de Kerstvakantie bericht of uw voorstel aanvaard werd.

Wie zijn/haar lezing wil publiceren, kan deze herwerken tot artikel en voorleggen aan de redactie van het Tijdschrift voor Interieurgeschiedenis en Design (jaarlijkse deadline voor het eerstvolgende nummer: 15 juni).

Meer info vindt u op de website van de studiedag.